Grenzenloos landgoed overleefde bombardement en plotse valwind van Amerikaanse proporties
In de aanloop naar ons welverdiende uitje naar Landgoed Zuylestein had ik me vrolijk gemaakt met flauwe grapjes als ‘Wie gaat er mee naar Zuipestein’ (abusievelijk verhaspeld met Kasteel Sypesteyn), vergelijkingen met de tornado uit The Wizzard of Oz (ik had op buitenplaats Berg en Vaart al eens iemand bijna laten verdwijnen in The Rabbit Hole uit Alice in Wonderland… ik moet toch een béétje lijn krijgen in onze uitjes), maar toen ik hoorde dat onze rondleidster Jemima heet, was de puberale leut dankzij West Coast-legende Frank Zappa compleet: mij zweefde meteen ‘Electric Aunt Jemima’ door het hoofd, een hilarisch nummer over zijn veelzijdige gitaarversterker.
Intussen leidden al deze omzwervingen er wel toe dat ik als enige haar naam goed uitsprak. Want we hebben het nog steeds over onze erfgename/rondleidster. En daar staat ze: Jemima de Brauwere, alerte ogen onder een kordaatblonde page. Ze beslaat met korte tengere armbewegingen de hele Utrechtse Heuvelrug en heeft ons (in elk geval ondergetekende grapjas) in tien minuten aan haar precieze voeten.
Inmiddels moge duidelijk zijn dat ik me bewust niet over het landgoed had ingelezen, dus heb ik alle feiten uit Jemima’s eerste hand. Na een korte inleiding met behulp van een 300 jaar oude gravure – die overigens nog gewoon als plattegrond wordt gebruikt bij het werven van fondsen – delen we onszelf voor de beschikbare rondleidingen op geheel organische wijze in twee bijna gendercorrecte groepen: meisjes in de moes, de jongens naar het bos en het rampgebied van een valwind die in 2021 over de Nederrijn sprong en in no time 10 hectare bos tegen de grond drukte.
Die gierende hink-stap-sprong en de daarop volgende stilte moeten letterlijk verpletterend zijn geweest. Jemima: ,,We zaten net met de vrijwilligers in de luwte van het huis uit te blazen toen we een vreemdschurende klap hoorden… maar niets kon ons hebben voorbereid op wat we daarna zagen.”
Met de prints van Daniël Stoopendaal onder de arm leidt Jemima ons eerst door een deel van de moestuinen dat door de storm grotendeels werd gespaard. En ik zeg het maar één keer: alles op Zuylestein is tienmaal zo groot als bij Wester-Amstel, dus ook de tuinen!
Dat de ets uit 1710 moeiteloos naar de 21ste eeuw kan worden getransponeerd komt door zijn enge gedetailleerdheid: de ideale afstand tussen de leibomen valt nog steeds met één blik op de print te berekenen. Op de website van het Rijksmuseum is een kopie van de ets te bewonderen, waarop je niet alleen de eendjes (of zijn het zwanen) in de enorme waterbassins kunt tellen, maar ook de dukaten in de zakken van een bezoeker kunt horen rinkelen… écht wel!
Die bassins waren niet alleen bedoeld als waterhuishouding in bange dagen en kweekvijver voor karpers, maar het spel met uitgekiende taluds en spiegelingen draagt bij aan de schier eindeloze uitgestrektheid van dit unieke erfgoed in het hart van Nederland.
En Jemima gaat voort: ,,Daar achter die toren (mijn myope ogen zien aan de einder een lichte verhoging) zie je aan de akkers dat we de vruchtbare klei van de rivier naderen.” En nee, die everzwijnen op de daklijst van Nieuw Zuylestein staan los van het houden van hoogwaardige bosbiggen. ,,De varkens zijn essentieel onderdeel van ons circulaire bedrijf; ze eten de eikels en beukenootjes en helpen bramen en duizendknoop bestrijden.” (Oké, en die pikzwarte evers in het familiewapen van haar nobele Belgische papa dan?… Hun eerlijke vlees is trouwens in de landschapswinkel te bestellen en schijnt heerlijk te zijn).
Via het hart van de orkaan – een kapitale beuk heeft hij aan een kant kaalgeschoren, de bosbiggen van een ton iets verderop heeft hij laten liggen – naderen we het gedecimeerde Sterrenbos, genoemd naar de diagonale paden die het doorsnijden. Na een klein traktaat over het belang van plat grind (,,dat rolt niet weg”), een project voor het enthousiasmeren van strokenlandbouw en hét recept voor een goede cider (,,zoete, zure én bittere appelrassen, anders wordt het niks”) die uit de nieuwe halfhoogstamfruitaanplant wordt gewonnen, krijgen we nog een kleine doch genadeloze historische klap op de vuurpijl.
Want nee, de gevelde bomen kunnen niet worden verkocht omdat de geallieerden in de laatste dagen van de oorlog hier nog een Duitse brandhaard vermoedden en dus voor de zekerheid landgoed Zuylestein en omgeving hebben platgebombardeerd, ,,waardoor er nog steeds volop granaatspliters in het hout zitten, dus je begrijpt…” We begrijpen het; ook dat nog!
Vol van feiten, tips en één emotie (Hoe doet ze dit allemaal?) zetten we ons aan een welverdiende borrel van wijn en cider, terwijl Søren in een ludieke speech onze Wiet bedankt voor haar nietaflatende Green Deal met Wester-Amstel.
En ik vergeet – nog hevig geïmponeerd – in de winkel naar het bosvarken te vragen.
Door: Ruud Vrielink