Waar kun je als vrijwilliger van Wester-Amstel beter inspiratie opdoen dan bij collega’s van een andere buitenplaats? Verslag van een bezoek aan Calorama in Noordwijk.
Het is voor de vrijwilligers van Wester-Amstel even zoeken… buitenplaats Calorama ligt aan de rand van Noordwijk tussen het centrum, een nieuwbouwwijk en een kerkhof. Vanaf de drukke Gooweg valt het complex nauwelijks op, maar eenmaal door het hek betreedt je een 5 hectare grote, deels ommuurde groene oase. Die muur heeft de laatste bewoner van Calorama, de in 2015 overleden Hendrik Maximiliaan Baron Taets van Amerongen van Renswoude, laten aanleggen om zijn privacy te bewaken. Begrijpelijk, want waar Wester-Amstel een echte ‘buiten-plaats’ is met rondom veel natuur en vrij zicht, ligt Calorama te midden van bebouwing. Dat verschil springt meteen in het oog.
Een ander verschil: Wester-Amstel werd al in 1662 als buitenplaats aangelegd, terwijl Calorama is ontstaan uit een 18de-eeuwse kruiden- en bloembollenkwekerij. Een voormalige bakstenen kruidendrogerij verwijst nog naar dit vroegere bedrijf. Het oorspronkelijk eenvoudige 18de-eeuwse woonhuis op het terrein werd in de loop van de 19de eeuw uitgebreid tot het prachtige okergeel gepleisterde herenhuis dat er nu staat. Het is onlangs gerestaureerd en het stucwerk en de twee decoratieve houten serres aan de voorzijde zijn echte blikvangers.
Na de kennismaking met de vrijwilligers van Calorama is het tijd voor het eigenlijke doel van ons bezoek: Een rondleiding door het historische park met tuin – ter ‘lering ende vermaak’ van onze eigen park- en tuingroep. Dat is echt een privilege, want Calorama is slechts zeer beperkt toegankelijk voor publiek. De Stichting Calorama-Everwijn-Taets van Amerongen, die het landgoed sinds het overlijden van de baron beheert, wil meer mensen laten genieten van al het moois dat er te vinden is – maar de afgelopen jaren lag de prioriteit bij het herinrichten en op onderdelen restaureren van het park. Daarvan kunnen wij nu het resultaat bewonderen. Via de in hun oorspronkelijke structuur herstelde lanen, omlijst door borders, lopen we naar het rosarium op de plek van de voormalige moestuin. Daar staan de laatste rozen van dit jaar nog te pronken in de septemberzon. We passeren vijverpartijen, een theekoepel, een bakstenen moestuinmuur en hoge wallen die oorspronkelijk langs de kruidentuinen waren gelegd ter bescherming tegen de zeewind. Een deel van die wallen, nu begroeid met populieren en esdoorn, ligt er nog steeds.
Aan alles op het goed bewaard gebleven landgoed zit wel een verhaal vast. Waarom zijn er in de glazen deuren van de theekoepel op ooghoogte verschillende stroken gekleurd glas aangebracht? Om degene die van binnen naar buiten kijkt een indruk te geven van de sfeer in het park in de verschillende seizoenen. Zo roept het blauwe raam winterse taferelen op en zorgt het groene raam voor lentefrisheid. In de duiventil, in 2002 herbouwd naar een historisch exemplaar, hebben nooit duiven gezeten – maar mooi is-ie wel. Een open veld met in het midden een rode beuk heeft een boeiende Noordwijkse historie. Op dit Jeroens- of Martelveld zou de monnik of priester Jeroen (patroonheilige van Noordwijk) in 856 door de Vikingen zijn onthoofd. Tijdens de jaarlijkse Jeroensommegang door Noordwijk-Binnen(op 19 augustus) steken bedevaartgangers op dit veldje nog steeds kaarsen aan voor de heilige.
Na de uitwisseling van weetjes over inrichting en onderhoud van tuin en park eindigt onze rondleiding in het monumentale, uit rode baksteen opgetrokken koetshuis, dat nu dient als ontvangstpaviljoen én als ‘stalling’ voor de collectie oldtimers van baron Taets van Amerongen van Renswoude. Tijdens de borrel moeten we bekennen dat we wel een beetje jaloers zijn. Na zijn overlijden in 2015 liet de baron namelijk niet alleen de buitenplaats na aan de naar hem vernoemde stichting, maar ook een groen testament (leidraad voor de renovatie van het park) én een geldbedrag waarmee (naast subsidies) de afgelopen jaren al de nodige projecten gerealiseerd konden worden. Nu de werkzaamheden bijna zijn afgerond, constateren we, doet de buitenplaats z’n naam weer alle eer aan. ‘Calorama’ is namelijk een samenvoeging van de oudgriekse woorden kalos (mooi) en horama (uitzicht), dat vervolgens verfranst werd tot Calorama. In goed Nederlands zou het landgoed dus de naam ‘Schoonzicht’ kunnen dragen.
Door: Emely Nobis